“Vandaag hebben we belangrijke beslissingen genomen die de euro sterker
maken”. Met die woorden vatte Europees president Herman van Rompuy het
donderdagnacht bereikte compromis samen. Een typisch Europese open deur,
want niemand verwacht van de regeringsleiders ‘onbelangrijke beslissingen
die de euro verzwakken’.

Maar misschien zit er ditmaal wel een kern van waarheid in het politieke
cliché. De mogelijkheid bestaat dat de euro vannacht inderdaad robuuster is
geworden.

Halfslachtige compromis
Dat komt dan niet doordat de verzamelde regeringsleiders besloten dat de
sancties van het Stabiliteitspact ‘semi-automatisch’ worden. Dat
halfslachtige compromis, waarbij politici de mogelijkheid houden om elkaar
toch maar niet te straffen, zal de euro niet redden.

Ook de nieuwe afspraken over beleidscoördinatie, waarschuwingen voor landen
die hun concurrentiepositie verwaarlozen, en het vroegtijdig delen van
begrotingsplannen, zijn vooral op papier mooi. Opportunistische eurolanden
hou je er niet mee in bedwang.

Permanent noodfonds
Nee, de daadwerkelijke versterking van de euro zit verstopt in de overeenstemming
over een permanent noodfonds voor het eurogebied. Duitsland stond er op dat
het tijdelijke lapwerk van afgelopen voorjaar een degelijke juridische basis
zou krijgen in het Europese Verdrag, zodat het Duitse constitutionele hof
ermee in zou kunnen stemmen.

Nu zorgt een permanent reddingsfonds in principe voor nog minder
begrotingsdiscipline in zuidelijke eurolanden. Want waarom zou je als
Griekse, Spaanse, Portugese of Italiaanse politicus hard bezuinigen, als er
toch een noodfonds is?

En nog belangrijker: waarom zouden banken en andere geldschieters een gezonde
renteopslag eisen, als uiteindelijk kredietwaardige landen als Duitsland en
Nederland toch garant staan voor de lening?

Cadeautjes uitdelen
Het was dus zaak om de het permanente noodfonds zo vervelend mogelijk te
maken voor schuldenlanden en geldschieters. Is Europa daar in geslaagd? Het
zou kunnen. Ik zeg het voorzichtig, want de
verklaring
waarmee Van Rompuy na afloop van de top kwam, was weer eens
gekmakend vaag:

“De Europese Raad verwelkomt de intentie van de Commissie om het te gaan
werken aan de voorbereiding van de algemene eigenschappen van een toekomstig
nieuw mechanisme, waaronder de rol van de private sector, van het IMF en de
zeer harde voorwaarden die bij zo’n programma zouden worden gesteld. “

Hoe omslachtig kun je het zeggen. Daar kunnen politici nog alle kanten mee
uit. Maar hoopgevend is de vaststelling van de regeringsleiders zich
impliciet aansluiten bij de Commissie en zich expliciet uitspreken over een
rol voor de private sector.

Geldschieters lijden pijn
Dat zou kunnen betekenen dat, de volgende keer dat we een euroland moeten
redden, banken en andere geldschieters ook pijn lijden. In de nieuwe
permanente noodregeling komt als het goed is een mechanisme waarbij
bestaande obligatiehouders meebetalen aan de redding.

Eerder deden de Duitsers hier al voorstellen
over. Bondskanselier Merkel wil dat obligatiehouders een tijd geen rente
ontvangen en dat afbetalingstermijnen automatisch worden verlengd.

Een uitstekend plan, want als obligatiehouders pijn lijden, zullen ze
voorzichtiger zijn met het lenen aan landen met hoge tekorten. Die landen
moeten dan een eerlijke marktrente betalen, en kunnen niet – zoals de
afgelopen tien jaar – tegen onnatuurlijke lage tarieven lenen.

Torpederen
Helaas weten we niet of de regeringsleiders de afgelopen nacht allemaal
enthousiast waren over dit plan. Pas in december komt de Commissie met echte
voorstellen. De politici hebben dus nog alle tijd om deze poging om de euro
sterker te maken te torpederen.

Om positief te eindigen: de obligatiehouders zelf maken
zich zorgen
dat het Duitse plan er echt gaat komen. De afgelopen dagen
liepen de risico-opslagen voor Griekse en Ierse schuld weer flink op. Niet
leuk voor die landen, maar wel een teken dat het plan zou kunnen werken.

Lees ook:

EU-leiders akkoord over wijziging verdrag

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl